2.5 Lange termijn doorkijk
In de grafieken worden alleen de ambities met nummer gebruikt. Hieronder staat een overzicht van de volledige titel van de ambities.
Ambitie 1 Samen werken aan Zuid-Holland
Ambitie 2 Bereikbaar Zuid-Holland
Ambitie 3 Schone energie voor iedereen
Ambitie 4 Een concurrerend Zuid-Holland
Ambitie 5 Versterken natuur in Zuid-Holland
Ambitie 6 Sterke steden en dorpen in Zuid-Holland
Ambitie 7 Gezond en veilig Zuid-Holland
Lasten
Toelichting:
De lasten zoals die hierboven zijn weergegeven zijn inclusief de inzet van de reserves. Voor de Begroting 2021 wordt gewerkt om deze apart binnen de lasten inzichtelijk te maken. Echter globaal gezien is dit inzicht er al wel. Dit kan door naar de ontwikkeling van het saldo van de bestemmingsreserves te kijken, zie de volgende grafiek. Dan is duidelijk dat de afname van de lasten voor een groot deel te verklaren is door de afname van het saldo van de reserves. Een andere belangrijke reden voor de afname van de lasten de komende jaren is dat de € 160 mln aan incidentele middelen uit het coalitieakkoord na 2024 stoppen. Dit is bij een aantal ambities duidelijk zichtbaar. Dit was bij de toelichting en duiding van het begrotingssaldo al aangeven. “In welke mate het beleid structureel is en hoe dit incidenteel en/of structureel gefinancierd kan worden is een actie uit het coalitieakkoord die nu loopt. Want de inkomsten en uitgaven moeten meerjarig structureel in evenwicht zijn.”
Toelichting:
Per ambitie is aangegeven wat de gesaldeerde (toevoegingen en onttrekkingen) inzet is vanuit de bestemmingsreserves. Een plus betekent dat middelen uit de bestemmingsreserves gaan en het saldo ervan dus lager is. Globaal kan gezegd worden dat het merendeel hiervan terugkomt in de lasten. Dit is duidelijk zichtbaar voor ambitie 5, de daling van de inzet van de bestemmingreserves in die ambitie neemt tussen 2021 en 2022 af met € 54,1 mln. De lasten dalen in dezelfde periode met € 63 mln. In 2032 is er in ambitie 2 onder andere eenmalig een bedrag geraamd voor groot onderhoud. De inzet in de algemene dekkingsmiddelen in de periode 2023 - 2032 is de reserve die in 2017 is ingesteld om het toen gesignaleerde tekort in het begrotingssaldo te mitigeren. In die jaren wordt aan de reserve middelen onttrokken die aan aan het begrotingssaldo worden toegevoegd. Deze bestemingreserve opheffen zou betekenen dat het saldo ervan in het begrotingsaldo van 2021 vrijvalt. Het begrotingsaldo zal voor de jaren waar de reserve actief was weer verslechteren. Bij de begroting 2021 zal gekeken worden wat de beste oplossing met behoud van mitigeren van het begrotingssaldo is in de beoogde periode.
Algemeen is de conclusie dat het saldo van de bestemmingsreserves conform de huidige meerjarenraming sterk af zal nemen. Onderdeel van de bestemmingsreserves zijn ook de risicoreserves, deze worden in principe niet uitgegeven en zullen in het saldo zichtbaar zijn totdat ze zijn opgeheven of ingezet.
(bedragen x € 1 mln) | Nieuwe collegeperiode | Nieuwe collegeperiode | Nieuwe collegeperiode | Nieuwe collegeperiode | |||||||||||||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1a | Van het Rijk uit het provinciefonds Accress | 262,0 | 270,8 | 278,2 | 287,0 | 295,9 | 294,8 | 294,8 | 294,8 | 294,8 | 294,8 | 294,8 | 294,8 | 294,8 | 294,8 | 294,8 | 294,8 |
1b | Van het Rijk uit het provinciefonds Decentralisatie uitkeringen | 16,9 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 |
2 | Van het Rijk aan motorrijtuigenbelasting | 341,5 | 339,5 | 337,5 | 335,5 | 338,0 | 338,0 | 338,0 | 338,0 | 338,0 | 338,0 | 338,0 | 338,0 | 338,0 | 338,0 | 338,0 | 338,0 |
3 | Overige bijdragen van het Rijk, andere provincies en gemeenten | 49,8 | 47,6 | 33,1 | 29,0 | 26,9 | 20,1 | 19,3 | 19,7 | 18,8 | 18,3 | 17,6 | 16,4 | 15,3 | 32,0 | 13,3 | 13,3 |
4 | Aan ontvangen Dividend | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 |
5 | Aan precario, e.d. | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 |
6 | Overige Gronden | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |
Totaal baten | 673,2 | 663,3 | 654,1 | 656,8 | 666,2 | 658,3 | 657,5 | 657,9 | 657,0 | 656,5 | 655,8 | 654,6 | 653,5 | 670,2 | 651,5 | 651,5 |
Toelichting:
De baten zijn op 2 manieren weergegeven, als eerste binnen welke ambities de baten zijn opgenomen en als tweede wat de herkomst is van de baten. Binnen algemene dekkingmiddelen zijn alle baten opgenomen behalve nummer 3. Voor zowel het provinciefonds als voor de motorrijtuigenbelasting is in de voorjaarsnota bij de mutaties op het begrotingssaldo onderbouwd hoe de meerjarenraming tot stand is gekomen. Voor het provinciefonds geldt daarbuiten nog het uitgangspunt dat de algemene uitkering van het provinciefonds voor alle jaarschijven die in de circulaire zijn opgenomen verwerkt is. En voor de jaren erna wordt de stand van de laatste jaarschijf doorgetrokken. Een en ander heeft een verband met de prijscompensatie. Met name voor de baten genoemd onder 3 is zichtbaar dat deze in de meerjarenraming vooralsnog een dalende trend hebben. Met betrekking tot 1b de decentralisatie-uitkeringen, deze worden conform de circulaires opgenomen in de begroting. Er is op dit moment 1 structurele decentralisatie-uitkering, per jaar zijn er historisch gezien ook een aantal incidentele uitkeringen.